Zware straffen voor boef met leasebak

Autorijders met een auto van de zaak kunnen goed de klos zijn met een verklaring “geen privégebruik auto van de zaak” als bij

een controle van de Belastingdienst blijkt dat zij met die auto tóch meer dan 500 privékilometers per jaar hebben gereden. Voor een onterechte autoverklaring kan de inspecteur de forfaitaire bijtelling voor de auto naheffen. Daarbij kan volgens de beleidsregels van de Belastingdienst ook een boete worden opgelegd. De belastinginspecteur kan een verzuimboete opleggen van 80% van het wettelijk maximum van € 5.278 en deze nog verhogen naar 100% als sprake is van een onvolledige rittenregistratie. In plaats van die verzuimboete kan de inspecteur ook een vergrijpboete opleggen van 40% bij grove schuld en 80% bij opzet over het ten onrechte achterwege gelaten bedrag van de bijtelling. Als sprake is van een onjuiste of onvolledige rittenregistratie is een vergrijpboete van maar liefst 100% mogelijk.

Alleen met deze vele verschillende percentages duizelt het al, laat staan als de naheffing met die forse boete op de mat valt. Deze straffen wijken af van de boetes die alle andere gevallen kan opleggen als er geen auto van de zaak in het spel is. Dan geldt bij grove schuld namelijk als uitgangspunt een boete van 25% en bij opzet een boete van 50%. In uitzonderingsgevallen kan een boete van 100% worden opgelegd, maar dan moet sprake zijn van strafverzwarende omstandigheden. Een onjuiste en onvolledige kilometeradministratie is in de ogen van de Belastingdienst kennelijk het ernstigste fiscale vergrijp waarvoor alleen de zwaarste fiscale straf op zijn plaats is. Velen denken daar anders over. Natuurlijk vooral de werknemers met een leaseauto, maar ook het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden. Dit zware boetebeleid, dat alleen maar geldt voor de auto van de zaak, vond het Hof veel te willekeurig. Het houdt namelijk geen rekening met de mate van verwijtbaarheid van de autorijder en kan daarom niet dienen als basis voor de beboeting. Het Hof gooide dit beleid van de Belastingdienst in de prullenbank en staatssecretaris Wiebes had het nakijken. Hij bleef het beleid verdedigen maar tekende gek genoeg geen beroep in cassatie aan tegen de uitspraak.

Tóch veranderde er ineens wat. Toen het ministerie van Financiën was gesloten, de Tweede Kamer met reces was en leaseautorijdend Nederland kerstvakantie vierde, paste de staatssecretaris het zware boeteregime voor de auto van de zaak via een ministeriële regeling aan. Hij blijft erbij dat rommelen met de kilometeradministratie zeer verwijtbaar is en daarvoor hogere boetes moeten gelden dan in andere situaties, maar die kunnen niet zomaar worden opgelegd. Voortaan moet de belastinginspecteur steeds onderzoeken of de feiten in de desbetreffende zaak voldoende ernstig zijn voor de hogere boete. Deze nuancering werd twee weken voor het jaareinde bekendgemaakt en hoefde niet meer door de Tweede en Eerste Kamer te worden geloodst. Deze truc van regeren bij algemene maatregel van bestuur werd ook geopperd toen in de Eerste Kamer geen meerderheid was voor de wijziging van de Zorgverzekeringswet in verband met de beperking van de vrije artsenkeuze. Daar was – terecht – veel ophef over, maar in de fiscale wetgeving is het een bekende sluiproute. Veel politieke en fiscale pijnpunten en struikelblokken worden zo in de ministeriële regels gegoten waardoor die is onttrokken aan het oog van het parlement en de belastingbetalers, die wél geacht worden die regels te kennen. In dit concrete geval betekent het dat werknemers en werkgevers die de hoge vergrijpboete krijgen opgelegd, de inspecteur moeten vragen om een gedegen onderbouwing van de boete, want zonder die motivering komt de inspecteur bij de rechter niet weg. De algemene les is dat men belastingtechnisch het hele jaar alert moet zijn, ook aan het eind, want dat is het seizoen van de fiscale addertjes onder het gras!

Bron: Fiscaal up to Date