Met een demissionair kabinet aan het roer zijn de fiscale ingrepen op autogebied voor 2024 beperkt. De belangrijkste kwestie komt echter juist door een gebrek aan beleid, want hoe zit het met de wegenbelasting voor elektrische auto’s?
- Elektrische auto’s en mrb
Terwijl de groei van de nieuwverkoop van elektrische auto’s langzaam stokt, kijkt iedereen in de sector reikhalzend uit naar toekomstig beleid. Er is immers veel onzekerheid over de belastingregels voor elektrische auto’s richting de toekomst. Zoals de regels op dit moment zijn, geldt de vrijstelling voor de mrb voor EV’s tot en met 2024. In 2025 krijg je dan nog 75 procent korting, maar vanaf 2026 geldt, zoals het nu formeel is geregeld, het normale tarief. Dat is in zoverre een probleem dat de mrb is gebaseerd op het gewicht van een auto en elektrische auto’s ontzettend zwaar zijn. EV’s worden dan stukken duurder dan vergelijkbare benzineauto’s. Lange tijd wordt al gesproken over de mogelijkheid van een gewichtscorrectie in maatstaven, ook omdat die er lange tijd was voor zowel hybrides als PHEV’s (die op dit moment nog steeds korting krijgen). De praktijk is echter weerbarstiger en zo’n regel is nooit daadwerkelijk van de grond gekomen. Nu dreigt niet alleen een forse lastenverzwaring voor berijders van een EV, maar is het merkbaar ook een flinke rem voor mensen die de switch nog moeten maken. De (financiële) voordelen van een elektrische auto ten opzichte van een zuinige benzineauto verdampen namelijk ineens als sneeuw voor de zon, helemaal met de nadelige wijzigingen die er voor bezitters van zonnepanelen in de lucht hangen. Het creëert een vorm van onzekerheid die niet helpt bij de transitie naar elektrisch rijden.
Bij sommige politieke partijen is er nog altijd de wens om EV’s te stimuleren, maar een ander deel vindt dat het inmiddels wel genoeg is geweest met alle fiscale voordelen. Zelfs na de verkiezingen weten we nog niets. We zullen moet wachten tot er daadwerkelijk een nieuw kabinet zit.
- Voor lpg en campers gaat mrb omhoog
De korting op de zogenaamde brandstoftoeslag in het geval van een zogenaamde lpg g3-installatie verdwijnt per 1 januari 2026, waardoor ook g3-rijders het volledige tarief van de motorrijtuigenbelasting (mrb) gaan betalen. Ter illustratie: met een wagengewicht tussen de 1.251 tot 1.350 kg stijgt het wegenbelastingtarief van €277 naar €407 per kwartaal. Deze wijziging geldt ook voor auto’s op aardgas. Dat is een opmerkelijk forse stijging. Ook wil het demissionaire kabinet de motorrijtuigenbelasting voor campers verhogen. Nu betalen eigenaren van een kampeerauto nog het kwarttarief vanwege de aanname dat zo’n voertuig slechts een deel van het jaar wordt gebruikt. Het kabinet wil de mrb verhogen naar een halftarief, waarmee voor deze groep het mrb-bedrag in de praktijk dus verdubbelt. Beide maatregelen passen in het idee dat alles langzaam over moet naar elektrisch. ‘Korting’ op dit soort brandstoffen past niet in dat beleid. Voor de berijders in kwestie is het evengoed een forse lastenverzwaring.
- Oldtimers langzaam zonder voordeel
De mrb-vrijstelling voor oldtimers wordt verder versoberd. Het voorstel is om de mrb-vrijstelling te ‘bevriezen’ op het bouwjaar 1988. Auto’s van voor die tijd zouden dus nog mrb-vrij worden, nieuwere niet meer. Deze maatregel moet ingaan vanaf 1 januari 2028, niet geheel toevallig de datum waarop een auto van vóór 1988 sowieso veertig jaar oud is. Het achterliggende idee is verder dat dit soort auto’s bij een toekomstige kilometerheffing toch nauwelijks kosten zullen maken: er wordt immers weinig mee gereden.
- Kilometerheffing?
Met het vallen van het kabinet is de invoering van een kilometerheffing weer iets minder zeker geworden. Hoe de toekomst eruit ziet, zal in grote mate afhangen van de koers van een nieuw kabinet. Een verschil met voorgaande jaren is dat er wel een voorstel is aangenomen waarmee het traject naar ‘betalen voor gebruik’ wordt ingezet richting 2030, maar uiteraard kan een nieuw kabinet dat altijd weer stoppen als dat de politieke consensus is. Wordt in 2024 vervolgd. Het feit dat er steeds meer elektrische kilometers worden gemaakt en de accijnsinkomsten hierdoor dalen, speelt overigens ook een rol voor partijen die vroeger tegen een kilometerheffing waren. Dat geld moet ergens vandaag komen en goedkoop autorijden is iets wat in Nederland nooit een lang leven beschoren is.
- Bijtelling blijft
Voor de fiscale bijtelling blijft alles in 2024 gelijk. Als je per jaar meer dan 500 kilometer privé rijdt met een zakelijke auto moet je bijtelling rekenen. Dat bedrag wordt bij het inkomen opgeteld. De Belastingdienst ziet dat namelijk als beloning in natura. Dat geldt ook voor elektrische auto’s. Het tarief is nog altijd 22 procent, maar voor een volledig elektrisch auto krijg je korting. Over de eerste €30.000 hoef je maar zestien procent te rekenen, maar daarboven geldt het volle tarief. Ook voor waterstofauto’s is er een tarief van zestien procent, maar dan over de volledige waarde van de auto. In alle gevallen geldt dat het tarief bij kentekening vijf jaar geldt, daarna moet je met het actuele percentage rekenen. Dat kan in je voordeel zijn als je een elektrische auto van een aantal jaren geleden zakelijk gaat rijden. Voor EV’s uit 2019 geldt bijvoorbeeld een tarief van vier procent tot €50.000. Dat scheelt honderden euro’s per maand!
Wil je geen bijtelling? Dan kun je je zakelijke kilometers bijhouden, zodat je onder de 500 privé-kilometers per jaar blijft, of je privéauto inzetten voor zakelijk gebruik en die kilometers declareren.
- SEPP-subsidie voor EV’s
Ook in het nieuwe jaar geldt de Subsidieregeling Elektrische Personenauto’s Particulieren of SEPP. Dit is voor zover bekend wel het laatste jaar waarin de subsidieregeling bestaat. In 2024 gaat de aanschafsubsidie wel verder omlaag. Op de aankoop van een nieuwe elektrische EV tot €45.000 krijg je in 2024 €2.550 als tegemoetkoming. De aankoopsubsidie voor elektrische occasions blijft tot en met 2024 op €2.000 staan. Deze stimuleringsregeling stopt met ingang van 2025 eveneens. Let op als je een elektrische occasion op het oog hebt: de oorspronkelijke prijs van de auto mag eveneens niet hoger zijn dan €50.000.
Bron: Autoweek