Fiscaal verantwoorde rittenregistratie

Fiscaal verantwoorde rittenregistratie De rittenregistratie moet het volgende vermelden:
- het merk van de auto;
- het type van de auto;
- het kenteken van de auto;
- de periode waarin de auto ter beschikking stond.

Voor elke rit moet u vermelden:
- de datum;
- de begin- en eindstand van de kilometerteller;
- het adres van vertrek en het aankomstadres.
Als u vanaf uw werkadres naar een afspraak rijdt en daarna weer terug, schrijft u de aankomst- en vertrekadressen op van zowel de heen- als de terugreis;

- de route die u heeft gereden, als u niet de meest gebruikelijke route heeft genomen;
- of het een privérit is of een zakelijke rit.

De juistheid van een kilometeradministratie kan worden gecontroleerd aan de hand van bijvoorbeeld kantooragenda's, orderbriefjes, garagenota's en elektronische routeplanners. Het is raadzaam om de rittenregistratie en deze informatie te bewaren, omdat de Belastingdienst hierom kan vragen.

Voor een goede rittenregistratie kunnen ook Black-Box-systemen worden gebruikt. Dit zijn geautomatiseerde registratiesystemen die de rittenregistratie ondersteunen. Ze leggen nauwkeurig de met de auto verreden kilometers vast. Vaak is in de schriftelijke rapportage die op deze vastleggingen is gebaseerd elke afzonderlijke rit terug te vinden. In dat opzicht kan de Black-Box een bijdrage leveren aan het inperken van de administratieve inspanningen, omdat automatisch een veelheid van ritgegevens wordt vastgelegd.

De bestuurder geeft zelf aan of het in dit geval om een zakelijke of privérit gaat. Net als bij een handmatig bijgehouden rittenadministratie zal daarom een relatie tussen de rapportage en andere bescheiden (agenda's en dergelijke) nodig blijven.

Het samenstel van rapportage en onderliggende bescheiden vormt de (controleerbare) rittenregistratie die als bewijs van het feitelijke gebruik dient.

Bron: Belastingdienst.

Klik op onderstaande links en vind meer informatie over de volgende begrippen:

  1. regeling voor privégebruik auto (zie 21.3.2 )
  2. bijtelling privégebruik auto (zie 21.3.3 )
  3. privégebruik auto en eigen bijdrage werknemer (zie 21.3.7 )
  4. privégebruik auto en weinig of geen loon in geld (zie 21.3.8 )
  5. grondslag voor de bijtelling privégebruik auto (zie 21.3.9 )
  6. een deel van het kalenderjaar een auto ter beschikking stellen (zie 21.3.10 )
  7. in de loop van het kalenderjaar een andere auto ter beschikking stellen (zie 21.3.11 )
  8. meer dan 1 auto tegelijk ter beschikking stellen (zie 21.3.12 )
  9. auto's die ingericht en uiterlijk herkenbaar zijn voor bepaalde diensten (zie 21.3.13 )
  10. (collectieve) afspraak over privégebruik auto met de Belastingdienst (zie 21.3.14 )
  11. geen bijtelling bij maximaal 500 kilometer privégebruik (zie 21.3.15 )
  12. 'Verklaring geen privégebruik auto' (zie 21.3.16 )
  13. wijzigen of intrekken 'Verklaring geen privégebruik auto' (zie 21.3.17 )
  14. rittenregistratie (zie 21.3.18 )
  15. ander bewijs (zie 21.3.19 )
  16. auto's van 15 jaar en ouder (zie 21.3.20 )
  17. bijtelling privégebruik auto voor de autobranche (zie 21.3.21 )
  18. gevolgen bijtelling voor loongerelateerde regelingen (zie 21.3.22 )
  19. verwerking privégebruik auto in de aangifte loonheffingen (zie 21.3.23 )
  20. stroomschema ter beschikking gestelde personenauto (zie 21.3.24 )