Rekenkamer: CO2 besparen door elektrische auto’s te stimuleren erg duur

Het stimuleren van elektrische auto’s met belastingvoordelen is nog steeds meer dan vier keer duurder dan andere middelen om de CO2-uitstoot aan te pakken. Dit stelt de Rekenkamer.

Fiscale voordelen zijn er nu vooral voor zakelijke e-rijders, die flink minder bijtelling betalen dan automobilisten met een auto van de zaak op diesel of benzine. Deze lagere bijtelling moet automobilisten die anders een fossiele auto hadden gekocht overhalen een elektrische te kiezen. E-auto’s zijn duurder dan gewone wagens. Als meer mensen een e-auto kopen, zal de technologie vanzelf goedkoper worden, is daarbij de gedachte. Als straks meer Nederlanders een e-auto kunnen betalen, haalt het kabinet makkelijker zijn klimaatdoelstellingen.

Maar als gekeken wordt naar de kosten van deze stimulans, dan zijn die erg hoog als ze worden afgezet tegen de hoeveelheid bespaarde CO2, stelt de Rekenkamer in een reeks onderzoeken waarvan dinsdag de laatste verscheen. De kosten per ton CO2 die een e-auto bespaart, bedroegen vorig jaar 1.261 tot 1.695 euro. Dat is veel geld, aldus de Rekenkamer, zeker in vergelijking met andere klimaatprojecten, waarvoor de subsidie zelden de 300 euro overstijgt.

Goed nieuws is er ook: de kosten (feitelijk gaat het om gederfde belastinginkomsten) per bespaarde ton CO2 dalen elk jaar flink. In 2018 ‘kostte’ een Tesla Model X de staat nog 3.168 euro per uitgespaarde ton CO2. Toch noemt de Rekenkamer ook de huidige bedragen ‘relatief hoog’.

Staatssecretaris Hans Vijlbrief van Financiën zegt gehoor te hebben gegeven aan eerdere, vergelijkbare aanbevelingen van de Rekenkamer. Maar, zegt hij in zoveel woorden: de Rekenkamer kijkt terug en wij vooruit. Stimulering van e-auto’s blijft nodig tot 2025 om de klimaatdoelen te halen. Het kabinet wil dat in 2030 geen nieuwe auto’s met een verbrandingsmotor meer worden verkocht, en ook daarom moet de emissieloze technologie worden gestimuleerd.

Bovendien zijn er neveneffecten, zegt hoogleraar autotechnologie Maarten Steinbuch van de TU Eindhoven. Dankzij de stimulering van de e-auto loopt Nederland voorop met laadinfrastructuur en technologieën voor slim laden. ‘Feitelijk zetten wij hiervoor de wereldstandaard.’ In de sector werken vierduizend mensen, die ook allemaal belasting betalen, wil hij maar zeggen.

Daarnaast, benadrukt Steinbuch, betalen elektrische rijders ook accijns, net als hun benzine- en dieselcollega’s. ‘Ongeveer de helft van de energierekening is belasting, dus procentueel wordt er net zo veel belasting betaald over elke getankte kilowattuur.’

Dat dit in de praktijk leidt tot minder inkomsten voor de staatskas, komt volgens Steinbuch doordat elektrische auto’s veel efficiënter met energie omgaan. ‘Maar dat kun je de eigenaar niet aanrekenen. Vergelijk het met een benzineauto die 1 op 60 loopt. Die eigenaar zal ook minder accijns betalen.’

Steinbuch noemt het goed dat de Rekenkamer ook heeft gekeken naar de zogenaamde ‘counterfactuals’: welke auto zou een e-rijder hebben gekocht als hij geen dure Tesla of elektrische Jaguar had aangeschaft? Dat is zelden een auto van dezelfde prijsklasse, blijkt: zonder ‘subsidie’ had dezelfde ondernemer een auto gekocht die ongeveer 30 procent goedkoper zou zijn geweest. Dat betekent dat in dat geval de overheid minder belasting had geïnd in de vorm van bpm en btw, dan waar nu vaak vanuit werd gegaan.

Omdat fiscale voordelen voor de elektrische auto nu leiden tot ‘erosie van belastingopbrengsten’, adviseert de Rekenkamer nog eens goed te kijken of de huidige maatregelen voortgezet moeten worden. Betalen naar gebruik (‘rekeningrijden’) is volgens het onderzoek een belangrijke aanzet om het lek te dichten.

Bron: Volkskrant

Foute RDW-informatie voorkomt navordering bijtelling bestelauto niet

Hof Arnhem-Leeuwarden beslist dat de bijtelling privégebruik auto terecht is nagevorderd. X moet beseft hebben dat de RDW-registratie van de CO₂-uitstoot van de bestelauto evident onjuist was.

Ondernemer, X, rijdt per jaar meer dan 500 kilometer privé met een auto van de zaak. Het betreft een Volkswagen Transporter bestel D die op diesel rijdt. In zijn aangiften IB/PVV neemt X geen bijtelling voor privégebruik op omdat de auto volgens de RDW in de categorie “nulemissie” valt. De RDW vermeldde om ict-technische redenen vóór medio 2017 ook een emissie van “0 g/km” met betrekking tot voertuigen waarvan de emissie onbekend was. Na medio 2017 is deze vermelding door de RDW gewijzigd in “niet geregistreerd”. Bij X wordt een boekenonderzoek uitgevoerd naar de aanvaardbaarheid van het achterwege blijven van een bijtelling voor privégebruik auto. Naar aanleiding daarvan worden de in geschil zijnde navorderingsaanslagen IB/PVV 2012 en 2013 en een gecorrigeerde aanslag IB/PVV 2014 opgelegd.

Volgens Hof Arnhem-Leeuwarden kwam pas uit het boekenonderzoek naar voren dat de auto beschikte over een dieselmotor. Het is dan dus geen nulemissie auto en evenmin is er sprake van een CO₂-uitstoot van ten hoogste 50 gram per kilometer. Dit vormt een nieuw feit op grond waarvan de inspecteur tot navordering kon overgaan. Het hof verwerpt het beroep van X op het vertrouwensbeginsel. X moet beseft hebben dat de RDW-registratie van de CO₂-uitstoot evident onjuist was. Het hoger beroep van X is ongegrond.

Bron: Taxlive

Voorkom bijtelling bij bestelbus van de zaak: registratie berijder auto fiscaal van belang

Fiscaal is en blijf de bestelauto van de zaak een aandachtspunt. Wanneer binnen uw onderneming werknemers gebruikmaken van dergelijke vervoermiddelen zult u moeten stilstaan bij een mogelijk bijtelling voor het privégebruik hiervan. Er zijn gelukkig tal van manieren om een dergelijke bijtelling te voorkomen. Maar om te beginnen aandacht voor een recente uitspraak waaruit blijkt dat het van belang is goed te registreren welke werknemer gebruikmaakt van welke bestelauto van de zaak.

Indien uw werknemers hun bestelauto mee naar huis nemen, dan is de kans groot dat deze auto ook privé wordt gebruikt. Een bijtelling hiervoor ligt dan in het verschiet. Zonder bijtelling en zonder registratie van welke bedrijfsauto met welke werknemer meegaat komt de fiscale schade voor uw rekening. Dit blijkt uit een recente rechtszaak voor Rechtbank Den Haag. In deze zaak gaat het om een aannemingsbedrijf dat is gespecialiseerd in het aanleggen van kabel- en leidingsystemen. De werknemers van dit bedrijf gebruiken hiervoor bestelauto’s die op naam van de onderneming staan.

Parkeerbonnen

Aan het eind van de werkdag worden deze bestelauto’s mee naar huis genomen door de werknemers. Tijdens een boekenonderzoek komt dan ook de vraag aan de orde of hiervoor geen bijtelling in aanmerking moet worden genomen. Worden deze voertuigen ’s avonds en in het weekend niet voor privéritten gebruikt? De fiscus heeft een vermoeden van wel. In de administratie zijn namelijk parkeerbonnen op kenteken van de auto’s aangetroffen op locaties en tijdstippen die niet aansluiten bij de werkzaamheden van de onderneming. Met andere woorden, er is een concreet vermoeden dat er ook privé met de bestelauto’s is gereden.

Niet ongeschikt

Het is aan de onderneming dan wel de berijders om aan te tonen dat dit niet het geval is. Dit zou kunnen met een sluitende kilometeradministratie. Deze is echter nooit bijgehouden. De administratie die de eigenaar van de onderneming voor deze rechtszaak in elkaar heeft gezet (geflanst) is onvoldoende. Er is ook geen schriftelijk verbod op privégebruik afgesproken tussen de werkgever en de werknemers. Laat staan dat dit is gecontroleerd. Als laatste verdedigingslinie stelt de onderneming dat de bestelauto’s ongeschikt zijn voor het vervoer van personen. De grondwerkzaamheden die door het bedrijf worden uitgeoefende zorgen voor vieze auto’s. Dit standpunt wordt echter onvoldoende onderbouwd (met bijvoorbeeld foto’s van het interieur van de auto’s).

Correcties

De rechtbank stelt daarom de fiscus in het gelijk. Voor de bestelauto’s is ten onrechte geen bijtelling in aanmerking genomen. Ook moet er een btw-correctie voor het privégebruik plaatsvinden. Deze correcties worden beiden opgelegd aan de werkgever. De reden hiervoor is dat er niet geregistreerd is welke werknemer welke bestelauto mee naar huis neemt. Hierdoor kan de naheffing niet per werknemer worden gespecificeerd en komt deze voor rekening van de werkgever. Dit betekent concreet dat over de niet in aanmerking genomen bijtellingen door de onderneming loonbelasting dient te worden afgedragen tegen het gebruteerde tabeltarief. Dit betekent een heffing tussen 57,8 procent en 107,2 procent!

Verhaalbare naheffingsaanslagen

Het verhalen van deze naheffingen op de werknemers is niet mogelijk omdat er geen speciale verhaalbare naheffingsaanslagen zijn opgelegd. Dergelijke aanslagen legt de fiscus alleen (op verzoek) op wanneer het aan de werknemer te wijten is dat er geen bijtelling is verwerkt. Bijvoorbeeld wanneer blijkt dat hij zijn kilometeradministratie niet zoals afgesproken heeft bijgehouden. Zonder een verhaalbare naheffingsaanslag is het arbeidsrechtelijk erg lastig om de nageheven belasting te verhalen op uw werknemer. Hierbij is ook een registratie van welke auto’s door welke werknemers worden gebruikt dus essentieel. Leg dit vast in uw administratie zodat u niet geconfronteerd wordt met gebruteerde naheffingsaanslagen.

Bijtelling beter voorkomen

Deze uitspraak maakt duidelijk wat het belang is van een goede registratie van het gebruik van de bestelauto’s. Voordat wordt geconcludeerd tot een correctie voor een bijtelling privégebruik auto van de zaak zijn er natuurlijk ook andere maatregelen die u kunt nemen om dit te voorkomen. Allereerst kan uw werknemer middels een sluitende kilometeradministratie aantonen dat hij de bestelauto voor minder dan 500 kilometer per jaar privé heeft gebruikt. Ook een zogenaamde ‘Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto’ kan uitkomst bieden. Deze is praktisch alleen toepasbaar wanneer de bestelauto geheel niet privé wordt gebruikt. Verder kunt u als werkgever een verbod instellen op het privégebruik van de bestelauto. En ten slotte zijn sommige bestelauto’s dermate vies of bijzonder ingericht dat zij ongeschikt zijn voor het vervoer van personen. Dat gegeven zorgt er ook voor dat een bijtelling achterwege kan blijven.

Vereenvoudigde rittenadministratie

Hoe voorkomt u succesvol dat u en uw werknemers een bijtelling voor de bestelauto van de zaak krijgt? Allereerst de sluitende kilometeradministratie. Dit bewijsmiddel is in de praktijk niet erg populair vanwege de administratieve last die dit meebrengt voor de berijder. De berijder moet van iedere rit in detail te noteren wat het begin- en eindadres was, de afstand en soms zelfs de genomen route. Ondanks dat vaak met goede moed wordt begonnen aan een dergelijke administratie blijkt dit in de praktijk lastig vol te houden. Als de werknemer door de aard van de werkzaamheden (vaak) veel ritten op een dag heeft met de bestelauto van de zaak, kan het bijhouden van een rittenregistratie een grote (administratieve en financiële) last zijn voor de werkgever en de werknemer. In dit geval mag de werknemer wel om praktische redenen het bewijs voor het aantal gereden privékilometers leveren met een combinatie van:

  • Een vereenvoudigde rittenregistratie;
  • De zakelijke adressen in de (project)administratie van de werkgever.

Daarbij geldt wel als voorwaarde dat de werkgever schriftelijk met de werknemer heeft afgesproken dat:

  • De werknemer een vereenvoudigde rittenregistratie bijhoudt;
  • Privégebruik tijdens werk- en lunchtijd niet is toegestaan;
  • De werkgever de zakelijke adressen in zijn administratie heeft.

Verklaring

Indien uw werknemer privé geen gebruik (mag) maken van de bestelauto van de zaak is het praktischer om te werken met de zogenaamde Verklaring uitsluitend zakelijk gebruik bestelauto. Op voorwaarde dat privé niet met de bestelauto wordt gereden is dit voldoende om een bijtelling achterwege te laten. Maar bedenk wel dat wanneer de fiscus kan aantonen dat de bestelauto op enig moment wel privé is gebruikt (bijvoorbeeld wordt geflitst tijdens kerst of gefotografeerd bij een pretpark) het aan uw werknemer is om met een kilometeradministratie aan te tonen dat dit privégebruik de magische grens van 500 kilometer niet overschrijdt.

Verbieden

Daarmee bent u dan weer terug bij af. Veel ondernemingen maken dan ook liever gebruik van een schriftelijk verbod op privégebruik van de bestelauto van de zaak. Dit kan effectief zijn, maar dan moet dit verbod wel op een correcte manier worden geïmplementeerd. Hoe pakt u dit aan? U moet als werkgever duidelijke afspraken maken met uw werknemer over dit verbod en de nakoming hiervan goed controleren. Uiteraard moeten de werknemers de bestelauto´s ook daadwerkelijk niet privé gebruiken. Door het instellen van een verbod waarop een sanctie staat en welke bovendien goed wordt gecontroleerd wordt het voor uw werknemer onmogelijk om de auto privé te gebruiken. Om dit te waarborgen moet de werkgever aan de volgende voorwaarden voldoen:

  • U legt uw verbod vast in een schriftelijke afspraak en bewaart deze bij uw loonadministratie;
  • U ziet toe op de naleving van uw verbod; Bij controle door de Belastingdienst moet u uw toezicht aannemelijk kunnen maken. Daarom moet u uw waarnemingen vastleggen en bewaren bij uw loonadministratie. U kunt toezicht op de naleving van het verbod houden door bijvoorbeeld:
    • De kilometerstanden te vergelijken met de meldingen van het aantal gereden kilometers die u met de leasemaatschappij(en) bent overeengekomen;
    • De kilometerstanden te vergelijken met de hoeveelheid gebruikte brandstof;
    • Gegevens te controleren over verkeersboetes, schademeldingen of tanken buiten werktijd.

Bij overtreding van het verbod legt u een sanctie op, bijvoorbeeld:

  • Een geldboete die in verhouding is met de loonheffingen over het privégebruik;
  • Verhaal op uw werknemer van de nageheven loonheffingen;
  • Ontslag (bijvoorbeeld bij herhaaldelijke problemen).

Voorbeeldafspraak

De Belastingdienst heeft in overleg met VNO-NCW en EVO een voorbeeldafspraak gemaakt voor het verbod op privégebruik. Wanneer u deze voorbeeldafspraak gebruikt dan bent u er zeker van dat deze aan alle fiscale vereisten voldoet. U kunt er ook voor kiezen een eigen specifieke afspraak tussen u en uw werknemers vast te leggen. Houdt er dan wel rekening mee dat het raadzaam is deze specifieke afspraak voor te leggen aan de fiscus. Die beoordeelt dan of uw afspraak voldoet aan alle fiscale vereisten.

Geschiktheid

Ten slotte is het mogelijk dat de binnen uw onderneming gebruikte bestelauto’s uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt zijn voor het vervoer van goederen. Hun ongeschiktheid voor het vervoer van personen zorgt ervoor dat een bijtelling niet op zijn plaats is. Wanneer is hiervan nu sprake? Denk hierbij aan een bestelauto zonder passagiersstoel of die enorm vies is waardoor het niet mogelijk is om ook privé hiervan gebruik te maken. Voorheen was de fiscus van mening dat de aanwezigheid van een passagiersstoel voldoende was om een bijtelling toe te kunnen passen. De laatste jaren is zij echter in diverse rechtszaken hierbij in het ongelijk gesteld. De aard van de werkzaamheden, er moeten bijvoorbeeld twee personen meerijden voor het lossen en laden van goederen, kan de aanwezigheid van een passagiersstoel noodzakelijk maken. Daarmee is de bestelauto niet direct geschikt voor personenvervoer.

De beoordeling wordt vaak opgeknipt in een kwalificatie voor de laadruimte en voor de bestuurderscabine. Wat betreft de laadruimte is het duidelijk dat wanneer deze voorzien is van vaste stellingen, rekken, bakken en dergelijke deze uitsluitend of nagenoeg uitsluitend geschikt is voor het vervoer van goederen, materialen en gereedschappen. De bestuurderscabine van een bestelauto wordt vervolgens afzonderlijk beoordeeld. Het voornaamste argument om een bijtelling hiervoor achterwege te laten is de mate van vervuiling van de bestuurderscabine. Bij bouwvakkers, monteurs en dergelijke werknemers kan het aantonen hiervan haalbaar zijn. Dit is mogelijk door foto’s van de bestuurderscabine te maken op verschillende momenten. Het is wel zaak dit goed te onderbouwen. Ook is het mogelijk aan te tonen dat de bestuurderscabine wordt gebruikt voor het vervoer van goederen of hieraan dienstbaar is. Ten slotte kan ook de omvang en verschijningsvorm van de auto voldoende zijn om deze ongeschikt te maken voor het vervoer van personen. Denk hierbij aan een zeer lange bestelauto die niet op een normale parkeerplaats past.

NB Wilt u zeker weten dat de binnen uw onderneming gebruikte bestelauto naar aard en inrichting ongeschikt is voor privégebruik en dat hiervoor als gevolg hiervan geen bijtelling in aanmerking hoeft te worden genomen? Stem dit dan vooraf af met de fiscus. De uitspraken hierover zijn zo feitelijk van aard dat hier moeilijk zekerheid voor een specifieke situatie aan kunnen worden ontleend.
Bron: CM

Rekenkamer: bijtelling auto moet minstens 30% zijn

De Algemene Rekenkamer heeft de afgelopen tijd onderzoek gedaan naar de autobelastingen. De Rekenkamer trekt hier onder andere de conclusie uit dat de 22% bijtelling voor de auto van de zaak veel te laag is. Het percentage moet minstens 30% worden.

Bijtelling is veel te laag

Uit het onderzoek van de Kamer komt naar voren dat de tot nu toe gehanteerde bijtelling ook veel te laag is. Uit een rapport van de OESO bleek in 2014 al  dat rijders met een auto van de zaak maar 70% van het privévoordeel echt betalen door de bijtelling. Het toen geldende percentage van 25 had toen dus al meer dan 31% moeten zijn. Dit zou voor nu betekenen dat het percentage van 22 boven de 30% uitkomt.

Aanpassing van percentage nodig of niet

Omdat de onderbouwing van het percentage niet te vinden is, heeft de Rekenkamer de staatssecretaris geadviseerd om met een goede onderbouwing van de 22%-bijtelling te komen. Aan de hand hiervan kan het kabinet dan beter beoordelen of het percentage aangepast moet worden of niet.

Bron: Rendement Online

Autobrief III komt niet meer

Er komt in deze kabinetsperiode geen Autobrief III meer, zo blijkt uit de nota die staatssecretaris Snel van Financiën verstuurde naar aanleiding van het verslag inzake de Wet fiscale maatregelen Klimaatakkoord. Experts zoals Heleen Elbert gaven eerder al aan dat zij deze brief niet meer verwachtten.

In het Klimaatakkoord is een stimuleringspakket voor nulemissie-auto’s (EV) afgesproken, waarmee het stimuleringsbeleid uit Autobrief II in stapsgewijze aanpassingen wordt verlengd tot en met 2025. Het pakket aan stimuleringsmaatregelen is erop gericht om de fossiele rijder te verleiden over te stappen van een fossiele brandstofauto naar een elektrische, emissieloze auto. Het

kabinet stelt daarom in onderhavig wetsvoorstel diverse kortingen en vrijstellingen in de belasting van personenauto’s en motorrijtuigen (bpm), bijtelling en motorrijtuigenbelasting (mrb) voor nulemissie-auto’s voor. Voor personenauto’s staat hier met een beperkte verhoging van de dieselaccijns (tweemaal 1 cent in respectievelijk 2021 en 2023) een bescheiden lastenverhoging voor de fossiele rijder van een personenauto tegenover.

Waarom geen autobrief?

In het Klimaatakkoord is aangegeven dat de overheid de fiscale maatregelen uitwerkt en verankert in  Autobrief III. Nu blijkt dat het kabinet toch liever de fiscale maatregelen uit het Klimaatakkoord, met inbegrip van de maatregelen op het gebied van de mobiliteit, in een wetsvoorstel wil opnemen. Er komt om die reden geen wetsvoorstel met de titel Autobrief III.

Het kabinet heeft er voor gekozen het gehele fiscale pakket uit het Klimaatakkoord wettelijk te verankeren. Dit wetsvoorstel bevat het vastleggen van en het doorzetten en stapsgewijs afbouwen van de stimulering via de bijtelling, de bpm en de mrb en legt het dekkingspakket vast. Met het wettelijk verankeren van het Klimaatakkoord liggen de hoofdlijnen van de vormgeving van de autobelastingen voor de periode tot en met 2025 vast. Voor waterstofauto’s is de korting op de bijtelling niet gemaximeerd. In het Klimaatakkoord is afgesproken om deze uitzondering uit te breiden tot zonnecelauto’s. Het kabinet zal met Prinsjesdag 2020 met een voorstel komen om deze uitzondering met ingang van 1 januari 2021 te realiseren.

Bron: SalarisNet

Toch bijtelling ondanks sleutelbeheer werkgever

Een werkgever die de sleutels van de (bestel)auto van de zaak beheert zal toch rekening moeten houden met een bijtelling als er geen bewijs is dat zijn werknemers minder dan 500 privékilometers met de auto rijden. Dit heeft de rechter uit Den Bosch aangegeven.

Geen rittenadministratie aanwezig

In deze zaak ging het om een exploitant van een tankstation die een busje van de zaak had. Deze verhuurde hij soms aan klanten maar het busje werd ook door werknemers gebruikt voor het vervoer van spullen van het tankstation. Hij hield geen rekening met een bijtelling voor dit busje. De fiscus was het hier niet mee eens. De exploitant had weliswaar het beheer over de autosleutels van de bus, maar zijn werknemers konden gewoon over het busje beschikken als zij eenmaal de sleutels hadden. De werkgever gaf daarop aan dat privégebruik met het busje verboden was, maar hij had geen schriftelijk verbod op privégebruik door zijn werknemers laten tekenen.

Correctie privégebruik terecht

De rechter vond daarop dat er sprake was van terbeschikkingstelling van de auto aan werknemers. De werknemers hadden namelijk geen rittenregistratie bijgehouden en de exploitant kon ook op geen andere bewijzen aanleveren dat het privégebruik onder de 500 kilometer  was gebleven. Daarbij kwam ook nog dat de inspecteur al bij eerdere controles kritiek op de administratie had geuit. Dat daarbij niet was gemeld dat er rekening met een bijtelling moest worden gehouden wil nog niet zeggen dat daaraan het  vertrouwen kon worden gewekt dat een bijtelling altijd achterwege kon blijven. Het hof gaf aan dat de  correctie vanwege het privégebruik van het busje terecht was.
Gerechtshof Den Bosch 17 mei 2019 (gepubliceerd 9 oktober 2019), ECLI (verkort): 1877

Bron: Rendement Online

Een elektrische auto is voor sommigen onverwacht duur

De keuze voor een elektrische auto lijkt financieel aantrekkelijk. Maar pas op als u uw zakenauto nu niet bijtelt en u gaat een elektrische auto rijden. Bijtelling betaalt u op jaarbasis.

De Belastingdienst kan u alsnog de bijtelling laten betalen voor de eerdere zakenauto die u niet privé gebruikte.

De tijd is nu rijp voor een elektrische auto, zo denken althans veel zakelijke rijders. De belangrijkste reden voor de electro-mania is toch wel de bijtellingskorting. Hierdoor kunt u voor een relatief klein bedrag ook privé genieten van elektrisch rijden. Maar pas op als u eerder de auto buiten de bijtelling hield.…

Eén groep zakelijke rijders moet oppassen
Van de meer dan één miljoen zakelijke rijders, rijdt ongeveer twaalf procent de auto alleen maar zakelijk, en betaalt dus geen bijtelling. Als zij voor een elektrische auto kiezen en deze gelijk privé gaan gebruiken (wél bijtellen), dan moeten zij de bijtelling over de eerdere maanden terugbetalen. U betaalt dan dus alsnog de bijtelling van uw vorige leaseauto die u niet privé gebruikt hebt. Deze terugbetaling van de bijtelling wordt tot en met afgelopen januari verrekend.

Overstapmoment op 1 januari
Er zijn slechts twee momenten wanneer u ‘kosteloos’ kunt overstappen van wel bijtellen naar niet bijtellen en andersom. Normaal ligt die keuze bij een nieuw kalenderjaar, dus op 1 januari. Maar ook als u van werkgever wisselt, zijn er onder voorwaarden ook mogelijkheden om te switchen.
Jan van Delft hierover: “Een belangrijke tip en stelregel. Als u nu een zakenauto hebt maar niet bijtelt, dan kunt u tot 1 januari je nieuwe elektrische nog niet privé gebruiken“.

Belastingwetgeving niet flexibel genoeg
Veel zakelijke rijders zijn de fout in gegaan met bovenstaande wetgeving. VZR vindt deze regelgeving waarbij u maar één keer per jaar kan switchen veel te star en pleit voor flexibilisering. Ook het gaan rijden van een andere auto zou een mogelijkheid moeten geven om van  systeem te wisselen. VZR is hierover in gesprek met de Belastingdienst, maar vooralsnog krijgt VZR nul op rekest.

Bron: Managers online

Fiets van de zaak wordt eenvoudiger

De regels voor de fiets van de zaak gaan vanaf 2020 veranderen. Net als voor auto’s van de zaak komt er een forfaitaire bijtelling voor het privégebruik van de bedrijfsfiets. Voor fietsen die u ter beschikking stelt aan werknemers hoeven u en de medewerkers geen complexe administratie meer bij te houden.

Als een werkgever een fiets ter beschikking stelt aan een werknemer, dan blijft de fiets eigendom van de werkgever. In de huidige situatie is de fiets onbelast als de werknemer deze alleen gebruikt voor reizen naar het werk. Bij privégebruik beschouwt de belastingdienst de waarde in het economisch verkeer van het privégebruik als belastbaar loon van de werknemer.

Het gaat dan om het aantal privékilometers vermenigvuldigd met de fiscaal onbelaste kilometervergoeding voor fietsen (0,19 euro in 2019) . Hiervan gaat een eventuele eigen bijdrage van de werknemer af. Medewerkers moet hiervoor voor hun fiets precies bijhouden hoeveel kilometers ze afleggen voor hun werk en hoeveel in hun vrije tijd. Van het privébedrag moeten ze de kosten voor onderhoud en verzekeringen aftrekken. Deze rompslomp maakt de fiets van de zaak niet erg aantrekkelijk.

Bijtelling van 7 procent

Dit wordt vanaf 2020 eenvoudiger. Stelt u een fiets, elektrische fiets of speed pedelec (snelle elektrische fiets) ter beschikking aan een werknemer, dan gaat er een forfaitaire bijtelling voor het privégebruik van de bedrijfsfiets gelden. Dit is vergelijkbaar met het privégebruik van auto’s van de zaak.

De nieuwe regeling moet het aantrekkelijker maken om met de fiets naar het werk te gaan

De nieuwe regeling houdt in dat er jaarlijks 7 procent van de waarde van de adviesprijs van de door u ter beschikking gestelde fiets bij het belastbaar inkomen van de betreffende werknemer komt. Dit betekent dat de fiets de medewerker vanaf 2020 een vast bedrag van hooguit enkele tientallen euro’s per maand kost. Dat scheelt een complexe administratie. Voor de toepassing van de nieuwe regeling geldt het woon-werkverkeer overigens ook als privégebruik.

Medewerkers die de fiets van de zaak gebruiken, ontvangen geen onbelaste kilometervergoeding voor de gemaakte kilometers. Ze hebben namelijk afgezien van de 7 procent fiscale bijtelling geen kosten aan de fiets. De nieuwe regeling moet het aantrekkelijker maken om met de fiets naar het werk te gaan. Dat is beter voor het milieu en wellicht voor de gezondheid van de werknemer.

Eigen fiets

Voor medewerkers die met een eigen fiets naar het werk komen of de fiets voor een zakelijke reis gebruiken, geldt de al genoemde onbelaste kilometervergoeding van 0,19 euro per kilometer. Deze 0,19 euro per kilometer is voor alle kosten die met de fiets te maken hebben. Denk bijvoorbeeld aan de kosten van verzekeringen, onderhoud, regenkleren en dergelijke. Dit blijft ook in de nieuwe situatie het geval. De vergoeding of verstrekking van een fiets is momenteel belast loon. U kunt de fiets alleen (deels) onbelast vergoeden vanuit de vrije ruimte van de werkkostenregeling. Ook deze regel blijft in 2020 van kracht.

Leaseplan

Het kan gunstig zijn om een plan voor fietsen van de zaak voor uw medewerkers te maken. Daarmee kunt u de fiets van de zaak tot standaard onderdeel van de arbeidsvoorwaarden maken en onder gelijke voorwaarden aan de medewerkers aanbieden. Hoe meer medewerkers gebruik maken van de fiets van de zaak, hoe gemakkelijker het voor u is om fietsen tegen gunstige kosten en voorwaarden aan te schaffen. Datzelfde geldt voor onderhoudscontracten en verzekeringen.

Bron: pw